proef

IJs, taart en pannenkoeken gaan er in als zoete koek. Groenten smaken anders, soms zelfs een beetje bitter, dus daar moeten kindertongetjes aan wennen. Vroeg beginnen en vrolijk blijven aanbieden is het beste advies.

aangeboren voorkeur

We worden geboren met een natuurlijke voorkeur voor zoet. Borstvoeding is zoet. En in de oertijd was suiker (energie) zeldzaam en hard nodig om te overleven. Maar tegenwoordig is er overal suiker te vinden. We waden tot onze oksels in het eten en krijgen veel te veel fabrieksvoer binnen. Overgewicht en (jeugd)diabetes zijn het gevolg. Daarom is het zo belangrijk dat ouders hun kinderen al vroeg aan andere smaken laten wennen.

jong geleerd…

Baby’s zijn erg nieuwsgierig naar nieuwe smaken en structuren. Die fase duurt tot een jaar of twee bij de meeste kinderen. Maak daar gebruik van en biedt zoveel mogelijk nieuwe dingen aan. Variatie vermindert de kans op neofobie. Dat is een mooi woord voor het verschijnsel: `Lus ik nie…. want ken ik nie…’ Een heel normale peuterfase, maar wel knap lastig bij het aanleren van een gezond voedingspatroon. Begin daarom zo vroeg mogelijk met variëren. Verschillende smaken leren waarderen is niet alleen oergezond , je legt ook de basis voor een heel smakelijk leven.

hou vol

Als ouder moet je een lange adem hebben. Een keertje proberen is zinloos. Gemiddeld duurt het 5 tot 10 keer voor een kind aan een nieuwe smaak is gewend. Denk dus niet: `Mijn kind lust geen avocado, want ik heb het al 3 keer geprobeerd.’ Accepteer dat het soms wel 10 keer duurt voor kinderen een ‘nieuwe’ groente lusten. Gewoon een kleine pauze inlassen en na een tijdje weer laten proeven. Geef ze eerst een klein hapje andijvie stamppot. De volgende keer twee kleine hapjes. En dan een grote hap.

Geef complimenten als het lukt. `Je bent echt groot aan het worden.’ Voer geen oorlog als het niet lukt, maar probeer het twee weken later weer. En weer. En nog een keer. Kinderen zeggen op een mooie dag echt `Oh, ik vind het best een beetje lekker…’

sfeer

Smaakvoorkeuren worden niet alleen door het eten zelf bepaald, maar ook door de sfeer aan tafel. Als het gezellig is, zullen kinderen eerder en meer eten. En ze imiteren ook erg graag. Dus als jij geniet van een lekkere salade en dagelijks voldoende groente op je bord schept, zal je kind dat echt gaan overnemen. Als wij jarenlang met een vrolijk hoofd gefrituurde sprinkhanen eten op verjaardagen, willen zij dat ook. (Dit laatste hebben we niet geprobeerd, de rest van de voorbeelden op deze pagina wel).

verkooptrucs

Iets verbieden is aantrekkelijk: die peperdure haricots verts of artisjokharten, daar mogen kleine kinderen niet van eten. En zie; zodra je je omdraait stelen ze er eentje. Wat ook goed is: je mag niet meer spruitjes dan je oud bent. Liegen ze er vaak een jaartje bij.

Verstoppen en camoufleren? Prima idee. De paprika verkleed je als tomatensaus, meng knolselderij door aardappelpuree en vermom bloemkool als omelet. Tomatensaus is lekker, maar stukjes tomaten in de sla niet? Dat ligt misschien aan de pitjes, die haal je er dan uit. Champignons vinden ze ook best gek. Snij ze klein en verstop ze in de rijst of pasta. Dat lukt vaak, maar niet bij alles.

uitzonderingen

Er zullen zeker een paar dingen zijn die ze, net als wijzelf, nooit lekker zullen vinden. Meestal gaat dat om extremere smaken (marmite, spruiten, Spaanse pepers) of een nogal typisch mondgevoel (haaievinnensoep, pindakaas). Broccoli heeft geen uitgesproken smaak en ook geen raar mondgevoel, dus daar kun je echt wel aan wennen. Gun iedereen die uitzonderingen. De een vindt witlof smerig, de ander rode bieten of spruitjes. `Je mag de pompoensoep overslaan, maar dan eet je wel je boontjes.’

belonen met een toetje

Wat je beter niet kunt doen: kleintjes die slecht eten een groot toetje geven, of een boterham, of een fles pap in bed. `Zo krijgt ze tenminste nog iets binnen,’ zeggen de ouders dan. Kinderen leren zo dat eten weigeren beloond wordt met iets anders. Geef eventueel een klien toetje, en doe er verder niet te moeilijk over. Morgen weer een nieuwe kans 🙂

kortom

Maak geen oorlog van de maaltijd. Maar geef ook niet te snel toe. Ze hoeven niet alles op te eten, zolang ze één of twee hapjes proeven van ‘dat rare’. En niet vergeten om voldoende keet met elkaar te maken aan tafel te trappen. Dat ook.