In 1896 werd de eerste Waldorf Salade gemaakt, in de keuken het Waldorf Astoria Hotel in New York. Dat was een peperduur hotel voor poepie-sjieke mensen. Daar trekken wij ons niks van aan. Als je geen geld voor een duur hotel hebt, maak je ‘m gewoon zelf op de camping. Veel lekkerder en leuker bovendien. In een hotel valt niks te beleven en je moet nog netjes eten ook.
1
Laat de rozijnen een kwartiertje wellen in heet water en laat ze daarna uitlekken in een vergiet.
2
Snij de bleekselderij in dunne plakjes. Schil de knolselderij met een dunschiller en snij de knol daarna in lucifersreepjes, van ongeveer een halve cm.
3
Breng een grote pan met water aan de kook en blancheer daarin de knolselderij een minuut of 2-3.
4
Hevel de bleekselderij over naar een vergiet, spoel af onder koud stromend water (zo stopt het kookproces) en laat uitlekken.
5
Schil de appel en snij de partjes in kleine blokjes. Sprenkel er wat citroensap over, zodat de appel niet verkleurt. Hak de walnoten grof.
6
Meng de bleekselderij, selderijknol, appel en rozijnen in een grote saladekom. Strooi de gehakte walnoten erover.
7
Maak een dressing van de mayonaise, yoghurt, slagroom, mosterd en wat citroensap. Proef op peper en zout.
8
Giet de dressing over de salade. Meng voorzichtig en dien de salade op.
9
Je kunt ‘m ook gerust een uurtje in de koelkast zetten, dan ontwikkelen de smaken zich verder. Of maak de salade een dag van tevoren, dan ben je op drukke dagen snel klaar.
