Klutsen is een karweitje dat vaak wordt onderschat. ‘Oh, dat doe ik wel even’. Echt niet! Een perfect geklutst eitje is een kunst. Want je wilt een roerei en geen rubberei op je bord. Een garde en een houten spatel is handig gereedschap: krassen met een vork in je pan is verboden. Drie dingen maken het verschil tussen klutsers en prutsers. 1) klutstempo 2) klutsrichting en 3) klutsduur. Oefening baart kunst, je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen (wel met passende begeleiding voor de jongsten, graag).
Zo maak je het:
Doe roomboter in een pan en laat smelten zonder te kleuren. Breek de eieren boven een kom en klop ze luchtig los. Giet de eieren in de pan met gesmolten boter. Pak een houten spatel en schep en roer rustig van buiten naar binnen. Zorg dat de gestolde delen van de bodem en de zijkant loslaten. De eieren versmelten op deze manier tot een smeuïg, luchtig en zacht geheel. Roer vooral rustig en ga niet als een betonwerker tekeer, want je wilt graag klutseitjes en geen droge rubberkorrels.
Haal de pan van het vuur als het roerei voor een groot deel is gestold en een zachte, romige structuur heeft. Voeg 1 eetlepel room of crème fraîche toe en roer opnieuw voorzichtig om. Door room toe te voegen, stop je het kookproces en zullen de eieren niet verder garen. Breng op smaak met peper en zout en serveer direct.
Lekker met avocado, plakjes komkommer, tomaatjes, verse tuinkruiden en warme toast.